Hoe de landbouw de lat voor haar eigen sector hoger legt

Veevoeder van eigen kweek, zelf zonne-energie opwekken en de vacht van het runderen op tijd scheren: het zijn maar een aantal maatregelen die landbouwers nemen om hun bedrijf te verduurzamen, met aandacht voor gezondheid en welzijn van hun dieren. Met behulp van digitalisering en innovatie stomen ze hun sector klaar voor de toekomst, en daarbij wordt de lat hoger gelegd dan wat de wet voorschrijft. “We moeten vermijden dat vlees uit het buitenland de voorkeur krijgt.”

Wouter De Medts

“Belgische kwekers onderscheiden zich op vlak van duurzaamheid en diervriendelijkheid”, zegt Wouter De Medts. De Medts is rundveehouder en bestuurslid van Belbeef, dat alle schakels in de rundveesector met elkaar verbindt. “Al hebben die inspanningen hun prijs: rundvlees van bij ons is niet goedkoop. Toch moeten we absoluut vermijden dat vlees uit het buitenland, vaak met een veel grotere ecologische voetafdruk, de voorkeur krijgt.”  

Rik Bogaert

“Wij leggen onszelf bijvoorbeeld strenge regels op wat traceerbaarheid betreft”, vult Rik Bogaert aan, varkenshouder en bestuurslid van PORK.be, de brancheorganisatie die de varkenssector weerbaarder moet maken. “Het pad van elk stukje vlees wordt bijgehouden -- van bij het veevoeder tot op je bord. Hierdoor weet je exact wat je eet. Zo'n gedetailleerd systeem bestaat simpelweg niet in het buitenland.” 

De stuwende krachten achter die extra inspanningen zijn de lastenboeken Belbeef Standaard en BePork. Een lastenboek wordt beheerd door een organisatie die de plichten en engagementen van een sector oplijst en controleert. Voor de rundvee- en varkenssector zijn die organisaties Belbeef en Belpork. Zij werken niet alleen samen met de veehouders, maar ook met alle andere schakels van de keten. Van riek tot vork, dus. Samen leggen ze de doelen en ambities vast die hun leden moeten nastreven. Als zij aan die vereisten voldoen, krijgt hun vlees het gegeerde Belbeef- of BePork-certificaat. De stappen die landbouwers zetten op vlak van duurzaamheid en dierenwelzijn, worden bijgehouden met de duurzaamheidsmonitor

Bogaert: “Die duurzaamheidsmonitor is een keuzemenu aan mogelijke maatregelen. Om BePork-gecertificeerd te zijn, moet je er een aantal implementeren. Welke dat zijn, kies je zelf.”  
De Medts: “Elke landbouwbedrijf heeft immers andere noden. Bij ons in de Vlaamse Ardennen investeren we onder andere in manieren om de akkers te bewerken zonder te ploegen. Dat is nuttig in een regio die gevoelig is aan erosie, maar zou elders in Vlaanderen amper impact hebben.” 

Bogaert: “Hetzelfde geldt voor het opwekken van energie. Landbouwers aan de kust kunnen gerust in een windmolen investeren, maar in het binnenland zijn zonnepanelen interessanter.”  

Koeien worden gevoederd

Een goed rapport

De som van al die duurzame ingrepen levert de sector een goed rapport op. Uit monitoringcijfers blijkt dat drie vierde van de BePork-producenten alternatieve waterbronnen (zoals regenwater) aanslaan en dat zeventig procent zijn eigen stroom opwekt. Bij Belbeef investeren drie veehouders op vier in milieuvriendelijke afvalverwerking en eet bijna de helft van de runderen voeder van eigen akker of uit eigen streek.

Geen antibiotica meer

Zo’n lokaal dieet is goed voor het milieu, maar ook voor de dieren zelf. Want ook op vlak van dierenwelzijn houden BePork en Belbeef immers een vinger aan de pols. 

De Medts: “Al onze runderen zitten comfortabel op stro en ik ben ze nu ook aan het scheren. Zo hebben ze het zeker niet te warm in de stal en krijgen ze geen vlooien.” 

Bogaert: “Om de varkens gezond te houden, hebben wij een sanitair sas. Hier moet iedereen zich douchen en omkleden voor ze de stal in mogen. Binnen volgt iedereen een looplijnensysteem waarbij je van de jongste biggen richting de oudere varkens gaat. Het is verboden om terug te keren. Zo kunnen we de jongere varkens zeker niet besmetten met kiemen van oudere dieren. Dankzij dit systeem hebben we het antibioticagebruik op de boerderij tot nul kunnen herleiden. Daar zijn we ontzettend trots op.”