De keten
Ons voedsel doorloopt heel wat stappen om van bij de boer op ons bord te belanden. Dat is ook het geval voor ons Belgisch vlees. Verschillende producenten proberen met initiatieven voor een korte keten de afstand tussen producent en consument korter te maken. Of de keten nu kort of lang is, om de veiligheid en de traceerbaarheid van voedingsmiddelen voor de consument te garanderen, wordt streng toegezien op alle schakels in de keten.
Stap 1: Veevoeders

Alleen het beste is goed voor de dieren: ze krijgen een gezonde mix van grotendeels op eigen akkers verbouwd ruwvoer (zoals gras, hooi en luzerne) en krachtvoeders op basis van duurzame sojaschroot en andere restproducten uit de voedings- en energiesectoren.
Stap 2: Bij de boer

De boer verzorgt zijn dieren met liefde en passie voor het vak. Een veehandelaar koopt de dieren op, waarna een transportfirma die gespecialiseerd is in het vervoer van levende dieren het vee ophaalt bij de boer.
Stap 3: Het slachthuis

Dieren krijgen al het respect dat ze verdienen: onder toezicht van een dierenarts worden dieren onder verdoving gebracht en op humane wijze gedood. Vervolgens worden individuele stukjes vlees van het karkas gehaald in de uitsnijderij. Het vlees gaat vervolgens naar de slagers en de verwerkers, die er eventueel afgewerkte producten van maken, zoals worst of charcuterie.
Stap 4: Op je bord

Ten slotte gaat het eindproduct via de verpakker en de verdeler naar de laatste schakel, waar de consument het eindproduct kan kopen in de supermarkt, bij de slagerij of op restaurant.
Elke schakel in de voedselketen heeft zijn eigen verantwoordelijkheden en te volgen voorschriften. Steeds meer producenten zetten bovendien in op een kortere keten, waarbij het aantal schakels tussen producent en consument ingeperkt wordt.
Alles begint bij de productie van veevoeders: die worden in veel gevallen deels vervaardigd door de boer zelf, en bestaan deels uit reststromen van de (Belgische) industrie. Deze veevoeders worden tot bij de boer gebracht, waar ze als voeding dienen voor de dieren.
De boer verzorgt zijn dieren tot ze opgekocht worden door een veehandelaar. Een transportfirma die gespecialiseerd is in het vervoer van levende dieren haalt het vee op bij de boer. Voor de dieren naar het slachthuis gaan, worden ze gecontroleerd door een dierenarts. Die gaat na of ze in goede gezondheid zijn en geschikt zijn voor de slacht. Niet geschikt betekent geen transport. Wanneer een dier ziek of gewond aankomt in het slachthuis, zijn de boer en de transporteur samen verantwoordelijk en kunnen ze een boete krijgen.
Van het slachthuis wordt het vlees naar de uitsnijderij gebracht. Daar worden individuele stukjes vlees van het karkas gehaald. Het vlees gaat vervolgens naar de verwerker, die er afgewerkte producten van maakt, zoals worst of charcuterie. Het vlees wordt kort opgeslagen in een koelhuis voor het naar de groothandel of de groothandelverwerker gaat. Ten slotte gaat het eindproduct via de verpakker en de verdeler naar de laatste schakel, waar de consument het kan kopen in de supermarkt, de slagerij of het restaurant.
Elke schakel in de keten wordt vertegenwoordigd door zijn eigen beroepsvereniging: Boerenbond en ABS (Algemeen Boerensyndicaat) voor de boeren - onder de koepelnaam Agrofront, FEBEV (Federatie van het Belgische Vlees) voor de slachthuizen en uitsnijderijen, Fenavian voor vleesverwerkers en Comeos voor detailhandelaars. Beenhouwers, spekslagers en traiteurs worden tot slot vertegenwoordigd door de Landsbond der Beenhouwers.
Lees meer over de kwaliteit van ons vlees
België behoort tot de wereldtop op het vlak van voedselveiligheid en traceerbaarheid. Elke schakel in de productie – van riek tot vork – moet voldoen aan strenge normen, gecontroleerd door onafhankelijke instanties.


Lokaal staat centraal De korte keten
Belgen kiezen steeds vaker bewust voor lokale producten en een kortere keten. Consumenten zoeken actiever naar informatie over de herkomst van hun voeding, en schenken meer aandacht aan lokaal geproduceerde producten.
Een van de belangrijkste stappen richting meer duurzame vleesproducten is het verder uitbouwen van lokale producten en initiatieven met een korte keten. Het transport is namelijk een van de meest vervuilende aspecten in de keten van producent naar consument. Aangezien België zo’n klein land is, is de voedselketen hier heel wat korter dan in andere landen. Toch is het belangrijk dat we blijven kiezen voor lokale producten en ingrediënten, omdat zo de transportafstanden ingeperkt worden.
Initiatieven waarbij consumenten vlees rechtstreeks bij de boer kopen, winnen aan populariteit. Consumenten gaan daarnaast ook op zoek naar producten die dicht bij huis geproduceerd en verwerkt worden. Door een korte keten is de consument meer betrokken, want er is een direct contact met de producent tijdens het aankoopproces. Dat versterkt de vertrouwensrelatie tussen consument en producent. Door lokale producten met een korte keten te kopen, ondersteun je als consument de plaatselijke economie. Deze producenten gebruiken immers overwegend eigen grondstoffen of materialen uit de lokale omgeving om hun producten te ontwikkelen.