Circulariteit
Circulariteit draait om het slim gebruiken van grondstoffen, energie en reststromen. Het doel: zoveel mogelijk waarde behouden en verspilling vermijden. In de landbouw en vleesproductie is dat geen nieuw verhaal. Van nature is de sector al sterk circulair, en vandaag krijgt dat principe opnieuw volop aandacht.

Circulariteit op het landbouwbedrijf
Veehouderijbedrijven werken al eeuwenlang met gesloten kringlopen. Rundveehouders produceren vaak zelf hun veevoeder op nabijgelegen percelen, bemest met organische mest van hun dieren. Bij weidegang wordt die kringloop nóg directer: dieren bemesten het grasland waarop hun voeding groeit.
Ook hernieuwbare energie maakt steeds vaker deel uit van dit systeem. Mestoverschotten worden bijvoorbeeld verwerkt in biogasinstallaties, die warmte en elektriciteit opwekken. Het resterende digestaat wordt opnieuw als meststof ingezet. Daarnaast vangen landbouwers regenwater op om stallen schoon te maken of dieren te drenken, een belangrijke maatregel in tijden van droogte en extreme regenval.
Circulariteit in veevoederproductie
Ook veevoederproducenten werken volgens circulaire principes. Ze gebruiken op grote schaal nevenstromen uit de voedingsindustrie — restproducten die niet geschikt zijn voor menselijke consumptie, maar wel waardevol zijn voor dierenvoeding. Denk aan suikerbietenpulp en melasse, biergist, schroot van oliehoudende zaden of reststromen uit aardappel- en maïsverwerking.
In 2022 bestond al 43% van de grondstoffen voor veevoeder uit nevenstromen. Het doel is om dit tegen 2030 op te trekken tot 50%. Dat is vastgelegd in het BFA Duurzaamheidscharter 2.0. Bovendien werkt de sector samen binnen het platform Maatschappelijk Verantwoorde DiervoederStromen (MVDS), dat inzet op lokale en diverse eiwitbronnen.
Ook de Vlaamse Eiwitstrategie speelt hierin een rol. Door lokaal meer eiwitten te produceren, vermindert de afhankelijkheid van import en wordt de stikstofcyclus sterker verankerd in eigen regio.

Circulariteit in slachthuizen en vleesverwerking
Het principe van “van kop tot staart” is in de vleesketen nog altijd realiteit. Bijna niets van een dier gaat verloren.
- Humane consumptie: naast spiervlees worden ook bijproducten (het zogenaamde vijfde kwartier) benut, zoals organen, vet, huid en botten. Denk aan bloedworst, paté of gelatine in snoepjes.
- Export en dierenvoeding: delen die minder gegeerd zijn in Europa vinden hun weg naar andere werelddelen (denk aan kammen en poten van pluimvee, poten en snuiten van varkens en tongen en staarten van runderen), of worden verwerkt tot petfood voor huisdieren.
- Onbruikbare resten: kadavers of gecontamineerde delen worden vernietigd door destructiebedrijven. Daarbij wordt vet geëxtraheerd tot industriële brandstof en as verwerkt in bouwmaterialen of meststoffen.
Op die manier wordt de waarde van elk deel maximaal benut en blijft voedselverlies beperkt.