Hoe de landbouw ook onze natuur beheert: 5 vragen beantwoord

De Belgische vleesindustrie is een belangrijke poot van onze landbouweconomie. Duurzaamheid is er vanzelfsprekend een cruciaal thema. Om advies te vragen over de haalbaarheid en effectiviteit van bepaalde klimaat- en milieumaatregelen, kunnen Vlaamse rundveehouders hun licht opsteken bij organisatie Boerennatuur Vlaanderen. Projectcoördinator Ine Deroo beantwoordt vijf belangrijke vragen.   

Wat doet Boerennatuur Vlaanderen? 

Deroo: “Al zestien jaar werken we samen met land- en tuinbouwers rond agrarisch natuurbeheer. Hoe kunnen we ecologische beslissingen in de landbouw verzoenen met de economische noden van boeren? We werken zowel met groepen van landbouwers samen als met individuele boeren rond biodiversiteit, landschap en bodem- en waterbeheer. We geven advies op maat van de landbouwer. We zijn daarbij in heel Vlaanderen actief en werken met alle boeren op vrijwillige basis. Onder onze leden zitten heel wat rundveehouders. We geven natuurlijk geen advies rond het houden van de dieren zelf, maar wel over de bodem, faunavriendelijk maaien van grasland, het aanplanten van houtkanten of bomen voor de biodiversiteit ...” 

 

Welke maatregelen adviseren jullie aan de Vlaamse rundveehouders?  

“Heb je even? (lacht) Dat gaat heel breed, hoor. Neem nu dat faunavriendelijk maaien. Doordat boeren op hun weilanden van binnen naar buiten maaien, geef je wilde dieren zoals hazen of konijnen de kans om te vluchten. Je kan ook werken met sirenes op je maaimachine of vluchtstroken langs je perceel. Een andere effectieve maatregel is om te wachten met maaien tot na het broedseizoen van weidevogels, maar dan moet de landbouwer hier wel voor vergoed worden. We geven ook advies rond kruidenrijk grasland inzaaien om meer biodiversiteit te creëren op het perceel. Daarnaast zijn er ook algemene maatregelen die veel veehouders nemen, zoals het behoud van blijvend grasland en het gebruik van stalmest. Beide maatregelen zorgen voor extra koolstofopslag in de bodem.” 

Koeien in de weide

Volgens cijfers van het lastenboek Belbeef nemen vleesveehouders heel wat maatregelen om duurzamer te produceren. Hoe komt dat denk je?  

“Om de zoogkoeienpremie van Europa te ontvangen, moeten vleesveehouders aan specifieke voorwaarden voldoen. Dat blijvend grasland is een goed voorbeeld, maar je hebt ook voorwaarden in de vorm van eigen voeder produceren. Die subsidies zijn belangrijk voor de rendabiliteit: het moet natuurlijk economisch allemaal haalbaar blijven voor de boer. Dat is hoe we het ook zien bij Boerennatuur. Landbouw is een samenspel van ecologie en economie. Het een kan niet zonder het ander bestaan. Daarnaast nemen veel rundveehouders ook andere duurzame maatregelen, zoals zonnepanelen of het gebruik van nevenstromen uit de menselijke voedingsproductie zoals graanafval van bier of frietjes die de kwaliteitstest niet doorstaan.” 

Doet onze rundveehouderij het beter qua duurzaamheid dan onze buurlanden? 

“Dat is een beetje appels met peren vergelijken, denk ik. Zeker omdat buurlanden zoals Duitsland en Frankrijk veel groter zijn. We merken wel dat er overal verandering op til is. We wisselen dan ook vaak ideeën uit over hoe het allemaal nog duurzamer en beter kan. Ik denk dat de Vlaamse vleesveehouderij daarbij al van zeer hoge kwaliteit is. Neem nu het Belgisch Witblauw ras, dat is een runderras met een lagere ecologische voetafdruk dan andere rassen omdat het efficiënter voeder kan omzetten naar vlees. Onze vleesveehouders kennen al veel van circulariteit.” 

Wat is het effect van al die maatregelen voor de consument? 

“Het effect valt moeilijk te meten in smaak, maar ik denk dat het belangrijk is dat we die genomen maatregelen door de landbouwers duidelijk communiceren naar de consument toe. Het kan soms het verschil maken tussen een aankoop of niet. Onze landbouwers produceren niet enkel ons voedsel, maar beheren ook ons landschap. Veel mensen beseffen dat niet of te weinig. En ja, je zou kunnen zeggen dat de boeren via subsidies – en dus publiek geld – maatregelen kunnen nemen, maar veel daarvan hebben niet alleen een positieve invloed op de veeteelt, maar ook op onze maatschappij en het milieu in het algemeen. En zo wint iedereen.”