“Landbouwers zijn bereid extra inspanningen te leveren, maar daarvoor moeten ze ook waardering krijgen”

“Landbouwers zijn bereid extra inspanningen te leveren, maar daarvoor moeten ze ook waardering krijgen”

Nieuws “Landbouwers zijn bereid extra inspanningen te leveren, maar daarvoor moeten ze ook waardering krijgen”
Gepubliceerd op 07 november 2022

Van 6 tot 18 november organiseren de Verenigde Naties opnieuw hun jaarlijkse klimaatconferentie. Dit jaar verzamelen wereldleiders zich in Sharm-el-Sheik (Egypte) voor de COP27. De agendapunten zijn duidelijk: welke maatregelen moeten we – zowel gezamenlijk als individueel – ondernemen om het aandeel van de menselijke activiteit op de klimaatopwerming tegen te gaan? België schaart zich ook achter de klimaatdoelstellingen en moet daarom zijn uitstoot van broeikasgassen verminderen. Naar aanleiding van de COP27 kaarten enkele sectorgezichten aan welke beleidsbeslissingen prioritair zijn volgens hen. Vandaag werpen Lode Ceyssens (voorzitter Boerenbond) en Bram Van Hecke (voorzitter Groene Kring) een licht op de thematiek in een dubbelinterview.

Dag Lode en Bram. De klimaatproblematiek is laaiend actueel, zeker onder de jeugd. Bram, reken jij jezelf ook bij de klimaatjongeren?

Bram: Absoluut! Landbouwers zijn de eerste die de gevolgen van de klimaatverandering ondervinden. De abnormale weersomstandigheden van de laatste jaren hebben een serieuze invloed gehad. De periodes van extreme droogte, neerslag en hitte hebben geleid tot onder andere lagere opbrengsten, mindere kwaliteit, hogere kosten en extra tijdsinvestering. De onzekerheid die zulke weersomstandigheden met zich meebrengen zijn we liever kwijt dan rijk. Alle jonge boeren bij Groene Kring zijn ook heel bezorgd over klimaatverandering. Ze weten dat zij mee de klimaatverandering zullen moeten tegengaan.

Lode: Ik ben een tikkeltje te oud om mezelf nog tot de klimaatjongeren te rekenen, maar ook de minder jongere  generatie erkent de klimaatproblematiek. De landbouwsector neemt al langer maatregelen om zijn aandeel in de klimaatimpact te verminderen.

Landbouwers zijn de eerste die de gevolgen van de klimaatverandering ondervinden. De extreme weersomstandigheden hebben er serieus ingehakt. Het is dus meer dan normaal dat onze sector zich ook schaart achter maatregelen om de klimaatverandering tegen te gaan.

Waar liggen de grootste uitdagingen voor de sector?

Lode: De boeren werken voortdurend aan het verder verminderen van de enterische emissies. Dat zijn de methaanemissies die vrijkomen bij het verteringsproces van runderen. Het totaal aantal runderen is wel gedaald, maar er is ook de shift van vlees- naar melkvee. En een melkkoe stoot nu eenmaal meer methaan uit dan een zoogkoe, waardoor de netto-emissie dus gestegen is. Anderzijds blijkt uit onderzoek dat de koolstofvoetafdruk per kilogram vlees van ons Belgisch witblauw rundvlees 30% lager is dan die van Iers rundvlees en zelfs slechts de helft (50%) bedraagt van die van Braziliaans rundvlees.

Bram: Daarnaast moeten we ervoor zorgen dat de CO2-uitstoot daalt. Zeker in de glastuinbouw is dit nog een belangrijk punt. De omschakeling naar warmtekrachtkoppelings (WKKs) heeft in eerste instantie ervoor gezorgd dat de emissies uit die sector fel daalden, maar hun succes zorgt nu voor een lichte stijging. Die WKKs maken van de sector een netto elektriciteitsproducent, want ze produceert meer elektriciteit dan ze gebruikt. Maar uiteraard is een hogere uitstoot niet wenselijk.

Landbouwers zoeken naar diverse manieren om hun CO2-uitstoot te beperken. Dat doen ze via energiebesparing en productie van hernieuwbare energie. Maar evengoed ontwikkelden ze een mechanisme van koolstofopslag (Carbon Farming) waarmee ze CO2 uit de lucht kunnen halen en opslaan in de bodem.

Welke acties heeft de sector intussen genomen om zijn impact op het klimaat te verminderen?

Lode: We zijn al decennia bezig met de vermindering van de broeikasgassen. Zo denk ik spontaan aan de omschakeling van zware stookolie naar aardgas in de glastuinbouwsector. Maar ook de mestwetgeving heeft zijn impact niet gemist. Sinds 2019 focussen we nog meer op de ontwikkeling van nieuwe technieken en maatregelen om die methaanemissies terug te dringen. De eerste zijn nu klaar om in de praktijk toe te passen.

Bram: Jonge boeren zoeken actief naar manieren om energie te besparen, hernieuwbare energie te produceren en onafhankelijk te worden van fossiele brandstoffen. Het aantal boeren dat plannen heeft om een windmolen, mestvergister of energiebesparing toe te passen is gigantisch. Er beweegt heel veel. Dan spreek ik nog niet van de jonge boeren die bezig zijn met hun bodem. Het vraagt veel vakmanschap en kennis, maar door de juiste technieken toe te passen kan je net CO2 opslaan in de bodem. Daar zijn een heleboel land- en tuinbouwers actief mee bezig.

Hebben die eerdere acties al hun vruchten afgeworpen?

Bram: Onze sector is erin geslaagd om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen met 15% tussen 1990 en 2020. Ook op productniveau gaat het de goede richting uit. Denk maar aan de koolstofvoetafdruk van een liter melk: melkveehouders hebben die met 30% teruggedrongen tussen 1990 en 2019.

Lode: (vult aan) Dat is echt niet niets, zeker als je weet dat het merendeel van de voetafdruk bepaald wordt door biologische processen die je niet gewoon kan stilleggen of aanpassen. We werken met levende materie zoals dieren en planten. Dat maakt het een pak moeilijker om onze processen te optimaliseren en emissies te elimineren.

Bram: Als je kijkt naar de totale totale broekasgasemissies in Vlaanderen, presteren we een pak beter dan andere sectoren. De land- en tuinbouw is verantwoordelijk voor 11% van de uitstoot en komt daarmee na de industrie (28%), energie (23%), transport (20%) en huishoudens (12%).

Om af te sluiten: er zitten extra klimaatmaatregelen aan te komen en die scheppen extra verwachtingen tegenover landbouwers. Hoe schatten jullie hun motivatie in?

Lode: De wil is er zeker, maar boeren blijft een ondernemingsverhaal en geen hobby. Alles hangt dus af van de waardering die landbouwers krijgen voor hun inspanningen. Dat wil zeggen dat ze een eerlijke prijs moeten krijgen voor hun voedselproductie. Bovendien staat de boer in voor een duurzame energieproductie en verschillende ecosysteemdiensten. Ze onderhouden ook dagelijks de open ruimte en slaan koolstof op. Dat gebeurt niet voor niets, dat moet de bevolking begrijpen.

Bram: Vlaanderen zal zijn boeren trouwens hard nodig hebben. De Vlaamse bevolking is met bijna 11% toegenomen tussen 2005 en vandaag, terwijl het aantal landbouwers met 33% is afgenomen in diezelfde periode. Die groeiende bevolking zal niet stoppen met eten. Dat eten produceren we best dicht bij huis, waar we weten dat het de beste kwaliteit én de laagste voetafdruk heeft.