Koeien worden vaak als de grote boosdoeners afgeschilderd vanwege de methaanuitstoot, maar dit leidt de aandacht af van andere, grotere probleemsectoren.
Wetenschappers zijn het erover eens dat er nood is aan een genuanceerd debat wanneer we het hebben over de milieu-impact of de duurzaamheid van de vleesproductie. De impact van vlees op het milieu wordt niet enkel bepaald door de vleessector zelf, maar door de volledige keten, van producent tot en met consument. De sector stuurt er dan ook op aan om duurzaamheid te benaderen op basis van wetenschappelijke feiten. Vlees overmatig op de korrel nemen op grond van klimaat- en duurzaamheidsredenen is de verkeerde focus. Bovendien riskeert men zo de aandacht weg te trekken van waar daadwerkelijk een substantieel verschil kan worden gemaakt. Het is immers simpelweg fout om te stellen dat de planeet gered kan worden door geen vlees meer te eten.
Het duurzaamheidsdebat mist een integrale kijk op het probleem. Binnen dit debat wordt rundvlees veelal negatief beoordeeld vanwege de methaanuitstoot door het verteringsproces van runderen. Koeien worden als de grote boosdoener afgeschilderd en worden zo een gemakkelijke klimaatboeman. Op die manier wordt de aandacht afgeleid van andere, grotere probleemsectoren. De impact van methaangas op de klimaatopwarming is in Vlaanderen sinds 1997 gedaald met 12,5%. De hoeveelheid broeikasgassen blijft echter stijgen, maar in het geval van methaan kan dat toegeschreven worden aan de productie van fossiele brandstoffen en niet aan de veestapel.
Bovendien heeft methaangas in tegenstelling tot andere broeikasgassen een zeer korte levensduur. Het is dus belangrijk om het fundamentele verschil in te zien tussen de uitstoot van de landbouwsector en de uitstoot van de transport- en energiesectoren. Koolstofdioxide (CO2) blijft bijvoorbeeld duizenden jaren een impact hebben op het broeikaseffect. Broeikasgassen met een kortere levensduur, zoals methaangas, zijn gemakkelijker onder controle te houden.
Meer over duurzaamheid van vlees