Er is nood aan een globale aanpak met een lokale uitwerking, om te vermijden dat onze inspanningen een druppel op een hete plaat zijn
Van 6 tot 18 november organiseren de Verenigde Naties opnieuw hun jaarlijkse klimaatconferentie. Dit jaar verzamelen wereldleiders zich in Sharm-el-Sheik (Egypte) voor de COP27. De agendapunten zijn duidelijk: welke maatregelen moeten we – zowel gezamenlijk als individueel – ondernemen om het aandeel van de menselijke activiteit op de klimaatopwerming tegen te gaan? België schaart zich ook achter de klimaatdoelstellingen en moet daarom zijn uitstoot van broeikasgassen verminderen. Naar aanleiding van de COP27 kaarten enkele gezichten van de vleessector aan welke beleidsbeslissingen prioritair zijn volgens hen. Vandaag is Michael Gore aan het woord. Hij is gedelegeerd bestuurder van de Federatie van het Belgisch Vlees (Febev).
Een klimaatbeleid met zowel een lokale als globale focus
Een globale aanpak is onmisbaar voor het klimaatbeleid. We kunnen pas echt resultaten boeken als wereldwijd iedereen zijn schouders zet onder dezelfde beleidsvisie en dezelfde doelstellingen nastreeft. Er zijn verschillende initiatieven die een duurzame wereld voor ogen hebben, maar die zijn momenteel nog te versnipperd. Het beleid wordt uitgetekend op diverse niveaus, terwijl het net belangrijk is dat we met diverse landen samenwerken. Anders zijn onze regionale inspanningen slechts een druppel op een hete plaat. Elke regio staat voor andere uitdagingen, maar uiteindelijk willen we allen hetzelfde doel behalen: op een wereld leven die niet over haar grenzen gaat.
"Een klimaatbeleid moet wereldwijd verankerd worden en lokaal geoperationaliseerd worden. Wat heeft het voor zin als we in België strenge ambities hebben, maar er elders niemand volgt?"
Extra aandacht voor voedselvoorziening
Als we het hebben over een resultaatgerichte klimaataanpak, dan is het essentieel om ook een blik te werpen op onze voedselvoorziening. Eén van de zeventien SDG’s mikt op voedselzekerheid en promoot daarbij duurzame landbouw. Daarvoor is een lokale verankering fundamenteel. Voor België – en bij uitbreiding Europa – heeft dat ook een invloed op hoe wij onze voedselvoorziening organiseren.
De vleessector voorziet in een belangrijke mate in onze nutriëntele behoeften. Ons Belgisch vlees geeft ons toegang tot een hoogwaardige eiwitbron en is onderdeel van een gevarieerd eetpatroon. Bovendien hoeft dat vlees geen duizenden kilometers af te leggen – ook als we het exporteren – waarmee we onze uitstoot inperken. Binnen het Europese speelveld en ver daarbuiten beschikken we over één van de meest efficiënte productiesystemen. Vandaag de dag wordt er evenwel geen rekening gehouden met de knowhow en efficiëntie van onze productieketen binnen het wereldwijde kader van klimaatimpact en het verminderen van de carbon footprint.
"Onze productiesystemen worden gerekend tot de meest efficiënte ter wereld. Dat komt omdat we historisch gezien een pioniersrol hebben opgenomen als het gaat over innovatie. Binnen een globale economie kan ook die kennis geëxporteerd worden naar andere landen die stappen wensen te zetten naar een betere wereld."
België als lead by example op vlak van innovatie
Om de klimaatdoelstellingen te behalen is innovatie onmiskenbaar. De Belgische veehouders mikken hoog. Tegenwoordig worden onze productiesystemen als één van de meest efficiënte ter wereld aanzien. En dat hebben we te danken aan onze voortrekkersrol op vlak van innovatie. Om die toegevoegde waarde te verankeren- ook naar de toekomst – is een beleid nodig dat de meerwaarde inziet van het patrimonium dat we door de jaren heen hebben opgebouwd. De aanpak binnen dossiers zoals het stikstofakkoord helpen ons niet om samen te werken aan die duurzame toekomst en werken spijtig genoeg polarisering in de hand. Het is een verspilling van tijd, middelen en vreet aan de veerkracht van ons economisch weefsel.
De opgebouwde kennis en innovatie moet gedeeld worden. We evolueren steeds meer naar een kenniseconomie, waardoor het delen van expertise de volgende logische stap is. De vleesketen herbergt een uitgebreide knowhow, die mee kan ingezet worden in landen waar substantiële stappen moeten worden gezet. We kunnen die waarde terugkoppelen aan andere landen, waardoor ze op hun beurt de systemen kunnen aanpassen aan de behoeftes van de lokale bevolking.
Een drastische vermindering van de eigen productiecapaciteit ten voordele van parallelle invoer zou haaks staan op de ambities om globaal naar een lagere uitstoot toe te werken. De keten is nameljik maar zo sterk als de zwakste schakel. Zo kan ook een klimaatbeleid enkel succesvol zijn als er globaal inspanningen worden geleverd. Laat ons niet vergeten dat België een speldprik is op de wereldkaart. Als we impact willen creëren, is het aangewezen om verstandig om te springen met wat we hebben. En daar hebben we als vleessector een rol in te spelen.