“In België lijkt het vaak alsof we met verschillende teams tegelijk aan afzonderlijke klimaatpuzzels werken”
Van 31 oktober tot 12 november vindt in Glasgow de klimaattop van de Verenigde Naties plaats. Wereldleiders bespreken er naar goede gewoonte de maatregelen die gezamenlijk en individueel genomen moeten worden om de impact van menselijke activiteit op de klimaatverandering in te perken. Ook ons land moet een steentje bijdragen: om de klimaatdoelstelling van maximum 1,5°C gemiddelde opwarming wereldwijd te halen moet onze uitstoot van broeikasgassen met 47% dalen. Naar aanleiding van de klimaattop kruipen vijf gezichten uit de voedingssector in hun pen.
Vandaag: Katrien D’hooghe, directeur van BFA (Belgian Feed Association), die de Belgische meng- en kernvoederfabrikanten vertegenwoordigt.
Net als alle andere menselijke activiteiten stoot de productie van voeding een zekere hoeveelheid broeikasgassen uit. Toch is de voeder- en voedingssector niet louter een probleem, de sector biedt ook deel van de oplossing. Via het verder blijven verbeteren van de voederefficiëntie kan en wil de diervoedersector mee een deel van de oplossing zijn. Om het elke dag nog beter te doen, blijft de sector innoveren en investeren in duurzaamheid, ondanks eventuele concurrentiële nadelen ten opzichte van landen die dergelijke verregaande inspanningen niet doen en toch toegang hebben tot onze markt. Denk bijvoorbeeld aan nieuwe soorten voeders, verbetering van de voederconversie, meerfasenvoedering, methaanreductie via voeder, duurzame sojacertificaten, het gebruik van nevenstromen uit de levensmiddelen- en biobrandstoffenindustrie en onderzoek naar alternatieve eiwitbronnen.
Met de lancering van het BFA-duurzaamheidscharter in 2020 zette de Belgische diervoedersector resoluut mee haar schouders onder het klimaatdebat. 12 concrete doelstellingen die tegen 2030 gerealiseerd zullen worden. Efficiëntie en circulariteit zitten al eeuwen in het DNA van de diervoedersector, en we zullen die twee sterke punten blijven uitbouwen.
Net als veel andere maatschappelijke thema’s, wordt het klimaatdossier in ons land soms te éénzijdig bekeken. De zoektocht naar een oplossing voor de klimaatproblematiek én tegelijkertijd in staat zijn om de groeiende wereldbevolking te blijven voeden, is een erg complexe puzzel. In België lijkt het vaak alsof we met verschillende teams tegelijk aan afzonderlijke klimaatpuzzels werken. Concreet kan een maatregel die bedoeld is om stikstofuitstoot terug te dringen bijvoorbeeld wel een hogere uitstoot van CO2 en meer waterverbruik betekenen. Of werken minder inputs meer landgebruik in de hand. Ook voedermaatregelen moeten steeds vanuit een breed perspectief worden bekeken: bij de formulatie mogen naast aandacht voor milieu- en klimaatimpact aspecten als voedselveiligheid, nutritionele kwaliteit, diergezondheid en economische rendabiliteit niet uit het oog verloren worden.
Circulaire sector bij uitstek
Eén van de uitdagingen is de problematiek rond methaanemissies van herkauwers zoals runderen. We weten al langer dat methaan de klimaatopwarming nog sterker beïnvloedt dan CO2, maar zich ook fundamenteel anders gedraagt dan CO2. Wetenschappelijk onderzoek van de universiteit van Oxford wijst uit dat het klimaatopwarmingspotentieel van methaan een stuk lager ligt dan eerst gevreesd. Het reduceren van methaanemissies zou zelfs voor een stukje afkoeling kunnen zorgen. De problematiek ligt de sector nauw aan het hart. De land- en tuinbouwsector, die enorm afhankelijk is van gunstig weer, heeft immers nog meer dan andere sectoren absoluut geen baat bij plotse klimaatveranderingen.
Om methaanreductie te bewerkstelligen ondertekende de hele sector in 2019 het convenant enterische emissies: tegen 2030 moet de land- en tuinbouwsector haar uitstoot met 26% reduceren ten opzichte van referentiejaar 2005. Als mengvoedersector zetten we hier uitdrukkelijk mee onze schouders onder: via voedermaatregelen alleen al verwachten we de helft van deze reductie te realiseren. Andere voedersamenstellingen en innovatieve additieven kunnen door het inspelen op verteringsprocessen tot 15% minder methaanuitstoot bewerkstelligen.
De veehouderijsector is al eeuwen per definitie een erg duurzame en spaarzame sector. Dierlijke producten zijn hoogwaardig, dus mocht nooit iets verloren gaan of verspild worden. Ook vandaag trekken mengvoederfabrikanten die lijn samen met de rest van de keten door: op vandaag is 43,9% van de grondstoffen die voor mengvoeders gebruikt worden afkomstig uit nevenstromen uit de biobrandstof- of voedingsindustrie: denk daarbij o.a. aan kortmeel, bietenpulp, sojaschroot, koolzaadschroot en bierdraf. Tegen 2030 voeren we dat aandeel op tot 50%.
“We kunnen ons niet langer permitteren om steeds ad hoc afzonderlijke klimaatproblemen op te lossen zonder overkoepelend beleidskader”
Katrien D'hoogheCirculaire sector bij uitstek
BFA onderzoekt ook de mogelijkheid van alternatieve eiwitten om zo het gebruik van sojaschroot terug te dringen. Daarenboven werkt de Belgische veevoedersector overwegend met duurzame sojacertificaten: die garanderen dat soja afkomstig uit derde landen op een duurzame manier geteeld wordt, waarbij specifiek ook aandacht besteed wordt aan ontbossing. 60% van het sojaschroot dat gebruikt wordt door de Belgische diervoederfabrikanten, voldoet hier reeds aan. Dat nu al is ruim voldoende om de Belgische consumptie van dierlijke producten af te dekken. Tegen 2030 zal dit 100% zijn.
Elke schakel in de voedselketen doet dus al heel wat inspanningen om de Belgische impact op het klimaat steeds verder in te perken. Willen we echt grote vorderingen maken, is het echter hoog tijd dat we de erg complexe realiteit van de klimaatopwarming benaderen met de nodige praktijkkennis en een holistische blik. Steeds ad hoc afzonderlijke klimaatproblemen aanpakken zonder duidelijk overkoepelend beleidskader, dat kunnen we ons niet langer permitteren. Zonder brede visie brengt dat ons enkel verder weg van de oplossing.