“Tegenover blijven innoveren moet een eerlijke productprijs voor landbouwers staan”
Van 31 oktober tot 12 november vindt in Glasgow de klimaattop van de Verenigde Naties plaats. Wereldleiders bespreken er naar goede gewoonte de maatregelen die gezamenlijk en individueel genomen moeten worden om de impact van menselijke activiteit op de klimaatverandering in te perken. Ook ons land moet een steentje bijdragen: om de klimaatdoelstelling van maximum 1,5°C gemiddelde opwarming wereldwijd te halen moet onze uitstoot van broeikasgassen met 47% dalen. Naar aanleiding van de klimaattop kruipen vier gezichten uit de voedingssector in hun pen.
Vandaag: Hendrik Vandamme, voorzitter van ABS (Algemeen Boerensyndicaat).
De perceptie heerst vaak dat de landbouw, en meer specifiek de veehouderij, één van de grootste boosdoeners is als we het hebben over de opwarming van het klimaat. Niets is echter minder waar, net als alle andere menselijke activiteiten stoot de productie van voeding een zekere hoeveelheid broeikasgassen uit, maar volgens de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) is het aandeel van de veehouderij in Vlaanderen slechts 6%. De totale land- en tuinbouwsector stoot een kleine 10% van de broeikassen uit in Vlaanderen. De sector doet het daarmee beter dan respectievelijk de huishoudens (14%), de transportsector (19%), de energiesector (22%) en de industrie (28%).
Erg vaak worden onterecht internationale gemiddelde cijfers gebruikt om de impact van de Vlaamse landbouwsector op het klimaat te beoordelen, cijfers die niet van toepassing zijn op de Vlaamse situatie. We kunnen er niet omheen dat de Vlaamse landbouwsector erg efficiënt is en steeds minder uitstoot per eenheid geproduceerd dierlijk product. Vlaamse landbouwers halen het maximum uit hun grondstoffen om zo veel mogelijk producten te produceren met zo weinig mogelijk impact. De sector is bovendien circulair van aard binnen de productieketen: nagenoeg niets van de reststromen uit de voedingssector gaat verloren. Daarnaast is de veestapel in Vlaanderen geruime tijd redelijk stabiel qua grootte. De vleesveehouderij zakte in aantal koppen, maar in de melkveehouderij tekenden we wel een groei op als gevolg van het wegvallen van het Europees melkproductiequotum. De daarmee gepaarde gaande toename in methaanuitstoot vergt een inspanning. Maar grote pieken in methaanconcentraties wereldwijd zijn echter te linken aan andere menselijke activiteiten zoals schaliegaswinning of lekkende pijpleidingen en aan natuurlijke processen in moerassige omgevingen.
De landbouwsector heeft zich altijd al aangepast, en zal dat ook blijven doen
Hendrik VandammeDe afstand tussen consument en producent is de afgelopen decennia drastisch toegenomen, waardoor de gemiddelde Vlaming vaak niet goed weet hoe het voedsel dat op zijn of haar bord ligt tot stand kwam. De vele inspanningen die landbouwers elke dag doen om elke dag opnieuw hoogwaardige producten te leveren en tegelijk onze gezamenlijke impact op het klimaat in te perken, blijven vaak onbekend: de jongste jaren werden grote sprongen gemaakt op vlak van efficiënter bemesten, mestbeheer en watergebruik. Er werd en wordt geïnvesteerd in de opwekking van hernieuwbare energie of in het gebruik van restwarmte van productieprocessen of in hergebruik van proceswater.. De landbouwsector is een onderbelichte hoogtechnologische sector die constant in beweging is: de sector heeft zich altijd al aangepast, en zal dat ook blijven doen.
De landbouwsector is immers ook de sector bij uitstek die helemaal geen baat heeft bij plotse klimaatsveranderingen: nog meer dan in andere sectoren zijn onze activiteiten erg weersafhankelijk n voelen wij als eerste wat er aan de hand is. Bovendien is de sector vooral een deel van de oplossing: goed beheerde en begraasde graslanden zijn koolstofopslagplaatsen waarin potentieel meer koolstof opgeslagen kan worden dan in een domein waar enkel aan natuurbeheer gedaan wordt. De herkauwers die op het grasland grazen zijn bovendien in staat om gras om te zetten in hoogwaardige eiwitten die ook door de mens verteerd kunnen worden onder de vorm van vlees en melk.
De oplossing om innovatie te bewerkstelligen is in heel wat sectoren eenvoudig: subsidiëring. De landbouwsector is echter erg specifiek. Landbouwers hebben weinig of geen macht over de prijs die ze voor hun producten krijgen. Dat in tegenstelling tot bijvoorbeeld fabrikanten van computerchips: zij kunnen eenvoudig met vraag en aanbod spelen en op die manier hun winstmarge verzekeren. Tijdens de coronacrisis werden hun fabrieken stilgelegd omdat er geen vraag was. Nu de vraag herstart, zijn er wereldwijd tekorten, met hoge prijzen tot gevolg. De landbouw draaide verder, zonder impact op prijsvorming van voedingsmiddelen.
Zolang de boeren in het rood gaan, geen groene omwenteling
Hendrik VandammeDe primaire sector is ook de enige sector die met verlies mag verkopen, wat voor andere ondernemingen verboden is. De prijs die landbouwers ontvangen voor hun producten biedt vaak geen financiële ruimte om in te zetten op innovatie. In een dergelijke markt heeft het als beleidsmaker dus ook geen enkele zin om regelgeving of maatregelen die kostprijsverhogend werkt op te leggen: als de landbouwbedrijven er geen financiële ruimte voor hebben, worden ze niet in de praktijk gebracht.
Ten slotte wordt de Europese en Belgische markt steeds meer opengesteld voor geïmporteerde producten die niet aan de zelfde hoge kwaliteitseisen en strenge productievoorwaarden voldoen als voor producten van bij ons. Op die manier komt de sector steeds meer tussen hamer en aambeeld terecht. Blijven opboksen tegen onhaalbare prijzen uit het buitenland én blijven innoveren om het hier nog duurzamer te doen is een onmogelijke spreidstand.