“We mogen als Belgen gerust wat meer chauvinistisch zijn, over onze keuken én over onze innovaties”
Van 31 oktober tot 12 november vindt in Glasgow de klimaattop van de Verenigde Naties plaats. Wereldleiders bespreken er naar goede gewoonte de maatregelen die gezamenlijk en individueel genomen moeten worden om de impact van menselijke activiteit op de klimaatverandering in te perken. Ook ons land moet een steentje bijdragen: om de klimaatdoelstelling van maximum 1,5°C gemiddelde opwarming wereldwijd te halen moet onze uitstoot van broeikasgassen met 47% dalen. Naar aanleiding van de klimaattop kruipen vijf gezichten uit de voedingssector in hun pen.
Vandaag: Michael Gore, Gedelegeerd bestuurder van FEBEV, de Federatie van het Belgisch Vlees.
Het is echt typisch Belgisch om niet te veel te lopen pronken met onze prestaties. Toch mogen we best wel trots zijn op de innovaties die onze onderzoekers en bedrijven jaar na jaar introduceren. De vleeskolom specifiek is het schoolvoorbeeld van de circulaire economie. Het eeuwenoude adagium “van een varken gaat niets verloren” is intussen wat uit de volksmond verdwenen, maar binnen de vleessector wordt ook effectief niets weggegooid. En dat niet alleen uit economische en ecologische overwegingen, maar ook uit respect voor het dier. Ambitieuze klimaatambities en een welvarende circulaire economie hoeven elkaar dus ook niet tegen te werken. Meer nog, die circulaire economie is noodzakelijk voor een duurzaam klimaatbeleid.
De klimaatopwarming tegengaan en een welvarende Belgische vleessector zijn complementair aan elkaar. De sector en de individuele bedrijven binnen de kolom voeren duurzaamheid al decennia hoog in het vaandel, en blijven elke dag opnieuw innoveren. Toch blijven misconcepties over de bijdrage die vlees levert aan de opwarming van de aarde de vele goede initiatieven overschaduwen.
Ook over het feit dat heel wat van de maatregelen sectorinitiatieven zijn we als Belgen te bescheiden, denk maar aan het hitteplan en andere dierenwelzijnsinitiatieven, en de duurzaamheidsmonitor die vanaf 2022 de inspanningen van individuele bedrijven in kaart zal brengen. De bedrijven vernieuwen aan de lopende band: ze installeren hoogperformante koelingsinstallaties, zonnepanelen, windmolens, ze vergroenen hun wagenpark door te investeren in elektrische voertuigen en vrachtwagens met een lagere uitstoot en voldoen aan een erg streng wettelijk kader voor waterverbruik. Ook onze bedrijven moeten volop inzetten op de best beschikbare technieken om te kunnen blijven produceren.
De duurzaamheidsmonitor moet de vertaalslag maken van de technische inspanningen van de individuele vleesbedrijven naar een sectoraal beeld. De monitor wordt gekoppeld aan het Febev Plus lastenboek, dat in België geldt als een voorwaarde voor markttoegang. Stuk voor stuk zijn het inspanningen die er op eigen initiatief gekomen zijn: geen overheid legt ons op om eisen zoals die binnen het lastenboek te introduceren. We hebben echter wel de ambitie om hiermee concrete input te leveren aan een concrete vraag uit het maatschappelijke debat.
Onze Belgische bescheidenheid siert ons maar in het klimaatdebat weerklinkt dit niet. Onze know-how in het kader van efficiënte productietechnieken is een voorbeeld voor vele andere landen.
Michael GoreNatuurlijk kan het ook altijd beter, vooral op vlak van communicatie. Erg veel mensen verloren de jongste decennia de voeling met de voedingsmiddelen op hun bord. De afstand tussen producent en consument is erg groot geworden: te weinig consumenten weten bijvoorbeeld hoe circulair de vleessector werkelijk is: in principe wordt niets weggegooid. Wat niet door de mens geconsumeerd wordt, wordt gebruikt als dierenvoeding of biomassa. Het boek PIG 05049 van Christien Meindertsma biedt een prachtig overzicht van alle toepassingen waarbij varkens gebruikt worden: een varken levert niet alleen vlees, maar ook essentiële ingrediënten voor de productie van aluminium, schuurpapier, remblokken, wijn, verf, zeep, en honderden andere toepassingen. Zo kun je ook voor andere diersoorten een lijn trekken.
We mogen gerust wat trotser zijn op onze innovaties, onze circulariteit en onze duurzaamheid. Belgische consumenten die voor producten van eigen bodem kiezen, kunnen er prat op gaan dat ze het beste van het beste in huis halen, én een steentje bijdragen om hun klimaatimpact te verkleinen.